Op donderdag 20 juni vond het Nationaal Congres Digitale Toegankelijkheid in Utrecht plaats. Dit congres stond in het teken van de nieuwe richtlijnen, WCAG 2.0 en Webrichtlijnen versie 2.0. Rhinofly was hier aanwezig.
Iacobien Riezebosch – WCAG 2.0
Iacobien Riezebosch vertelde over de nieuwe WCAG 2.0. WCAG betekent Web Content Accessibilty Guidelines. Dit zijn richtlijnen voor het toegankelijk maken van het web. Het web moet namelijk ook toegankelijk zijn voor mensen met een functiebeperking. Denk hierbij aan mensen die doof en slechthorend zijn, blind en slechtziend zijn, een motorische beperking hebben en mensen met een cognitieve beperking zoals dyslexie.
Je kunt het volgende criterium hanteren: “Is je zoekmachine toegankelijk voor blinden, dan is hij ook toegankelijk voor zoekmachines.”. Een zoekmachine is namelijk als het ware slechtziend en je wilt natuurlijk ook dat een zoekmachine je website kan vinden en lezen.
WCAG 1.0 is geschreven in 1999 en daardoor sterk verouderd. Als je kijkt hoe websites eruit zagen in 1999 dan zie je dat, hoewel ze toen aan de normen voldeden, ze tegenwoordig echt niet meer online gezet kunnen worden. De principes van WCAG 2.0 zijn als volgt: Een website is…
- waarneembaar
- bedienbaar
- begrijpelijk
- robuust (code moet zo geschreven zijn dat alle browsers en hulpmiddelen het kunnen verwerken)
- universeel
Ferry den Dopper – Innovatie en toegankelijkheid
Ferry den Dopper vertelde over innovatie en toegankelijkheid. In zijn presentatie keek hij naar een aantal online trends omdat het idee rondom Webrichtlijnen bestaat dat je geen creatieve en dynamische vrijheid hebt. Maar niets is minder waar.
Een goed voorbeeld hiervan is responsive design. Dit is heel toegankelijk doordat het zich aanpast aan het device. Hierdoor bevat bijvoorbeeld een mobiele website alleen de informatie die echt noodzakelijk is en heeft een menu niet teveel opties wat voor blinden en slechtzienden prettig is. Doordat de mobiele website compact is, is het voor iedereen toegankelijk. Mocht de gebruiker toch meer informatie willen, stuur ze dan door naar de volledige website.
Een ander voorbeeld van een online trend die samengaat met toegankelijkheid is adaptive systemen. Adaptive systemen luisteren naar je omgeving en leren je gedrag door te kijken naar het tijdstip, het weer, gps et cetera. Maar adaptive systemen kunnen ook anticiperen. Een goed voorbeeld hiervan is Google Now.
Bij Google Now ontvang je een herinnering wanneer je een reservering hebt gemaakt bij een restaurant en wanneer je volgende vergadering is. Je krijgt ook direct een melding wanneer je favoriete voetbalteam heeft gescoord en of er file staat op de weg naar huis.
Bram Duvigneau – Hoe gebruiken blinden een website?
Bram Duvigneau liet tijdens een sessie zien hoe hij als blinde met een screenreader door een website navigeert. Hierbij werd ineens duidelijk dat Google helemaal niet zo toegankelijk is voor screenreaders ondanks dat het er zo simpel en toegankelijk uit ziet. Een screenreader leest namelijk als eerste alle links op die Google bovenaan de pagina heeft staan. Vervolgens leest hij het zoekscherm als “Edit” voor. Maar wat wordt er dan geëdit? Doordat Bram bekend is met Google, weet hij dat dit het zoekscherm is en dat hij hiermee kan zoeken, maar voor een gebruiker met een screenreader die hier voor het eerst komt, is het geen toegankelijke website.
Eva Westerhoff – Toegankelijkheid voor doven
Niet alleen slechtzienden en blinden lopen tegen toegankelijkheidsproblemen aan. Ook doven hebben problemen met het bezoeken van websites. Eva Westerhoff is doof en zij gaf een presentatie over waar zij zoal tegenaan loopt. Enkele voorbeelden van dergelijke problemen:
- Vaak mist er een e-mailadres op een website. Er is dan wel een telefoonnummer aanwezig maar door haar doofheid kan Eva niet bellen.
- Ze houdt van video’s maar het komt regelmatig voor dat er geen ondertitelingen aanwezig zijn. Daarnaast is het ook erg belangrijk dat er aanvullende geluidseffecten worden beschreven zodat ze weet wanneer er bijvoorbeeld een deur wordt gesloten.
- Niet alle websites bevatten begrijpelijke teksten. Voor doven is het gebruik van straattaal in teksten niet begrijpelijk aangezien zij niet op de hoogte zijn van het bestaan van dergelijke straattaal.
